“Sorry papa, sorry, sorry, sorry…”
Ik liep de trap op met in mijn handen het marmeren doosje waarin een lokje van mijn vaders haar zat. Zilverwit haar, precies zoals ik me het herinnerde toen het nog aan zijn hoofd zat. Je hoort vaak over “grijs” haar, maar eigenlijk nooit iets over “wit” haar. Gek, want dat witte is zoveel mooier.
Van alles wat er aan mijn vader veranderde op zijn oude dag -zijn lijf dat steeds meer inteerde, zijn oogkassen die steeds dieper kwamen te liggen, zijn huid die steeds slapper werd en ouderdomsvlekken kreeg- vond ik zijn haar eigenlijk wel een lichtpuntje. Letterlijk, want het was een zilverwitte, zacht schijnende bedekking op zijn verder zo kwetsbare, oude schedel. Dat donsige pluis maakte hem aaibaar. En als je het lichamelijk en mentaal moeilijk hebt, verdien je best wat troost in de vorm van een zachte streling, dus dat was mooi meegenomen.
Vaak hoor ik van vrienden die rouwen dat ze het liefst denken aan de tijd vóórdat het slechter ging met hun ouders. De tijd dat ze nog krachtig, blij of gelukkig waren. Dat ze hun ouders op die manier willen herinneren, want niet iedereen slaapt tevreden in. Vaak gaat daar een hoop verdriet en ellende aan vooraf.
Bij papa ging er ook een hoop ellende aan vooraf. Maar in die ellende waren er ook altijd wel mooie dingen: de ochtendjas die hij altijd droeg, zijn pretogen als hij een vertrouwd muziekstuk hoorde, het gezelschap van mijn moeder waar hij van genoot. En dat haar… dat zilverwitte haar.
Ik knipte het af net voordat ik zijn kist sloot -“sorry papa, sorry, sorry sorry”- en maak nog steeds dezelfde excuses als ik het marmeren doosje tijdelijk opberg op een veilige, donkere plek. Het moest wel even opgeborgen worden, want ik was alle accessoires uit de woonkamer aan het weghalen. We geven een feestje voor de meiden en feestjes en woondecoratie gaan niet zo goed samen. Voorpret en het opbergen van herinneringen aan overleden vaders ook niet, overigens. Maar ja… ik ben toch maar de trap opgelopen en heb het doosje in die donkere kast geschoven. “Sorry papa, sorry, sorry, sorry.”
Mijn vader zou me voor gek verklaren als hij het wist; hij was een heel rationele man. Maar ja, ik ben niet zoals hij, ik ben ik. Er is wel een stukje van mij dat veel op hem lijkt, maar tegen lokjes haar praten, dat zou hij nooit doen.
Dit weekend ga ik feesten, ik ga dansen, wat drinken en ik ga genieten alsof er nog minstens twee generaties boven mij in leven zijn en daar altijd zouden blijven. Want ik weet nog hoe dat voelde en dat voelde fijn. Dat voelde onbezorgd, alsof het leven eindeloos zou duren en ik voor eeuwig jong zou blijven en de dood iets was wat ver weg was en niets met mij te maken had.
Ik heb het doosje met zijn lokje weggeborgen, me verexcuseerd, maar toen ik de trap afliep, mompelde ik ook nog iets anders….
"En dank je papa. Dank je, dank je, dank je…”
Prachtig… dank je wel hiervoor