Vaart
“Voetjes wijd, Jis! Voetjes wijd!’
Mijn zus zat te schateren achterop mijn bagagedrager. Ik slingerde een beetje: met haar lengte van bijna 1 meter 80 en behoorlijk wat kilo’s, had ik wat moeite om op gang te komen. Geconcentreerd lette ik op het rechthouden van mijn stuur, terwijl ik langzaam meer vaart begon te maken. Het ging; met het toenemen van snelheid, kreeg ik gelukkig ook wat meer balans.
“JA JA JAAAAAAA LA LA LAAAAA JOE JOE JOOOEEEEEE!”
Mijn zus uitte haar gebruikelijke vreugdekreten en ik zag mensen verbaasd omkijken. Het zal er ook wel vreemd uit hebben gezien; twee volwassen vrouwen samen op de fiets, waarbij eentje kirde en kreten uitsloeg als een kind dat in de draaimolen zit.
“Waarom jij niet stoeltje achterop Tirs?”
“Daar zou je niet in passen…”
“Ikke grote mens?”
“Ja. Héle grote vrouw.”
Ze bromde een zelfvoldane bevestiging; als mijn zus ergens trots op is, dan is het wel op het zijn van een “Grote Vrouw.” Met hoofdletters, want je kunt het maar zijn: “Groot”.
Eenmaal thuis stortte ik me op allerhande zaken, ik liep achter én wilde vooruit werken, wat een onhandige combinatie is en ik was eigenlijk al dagen moe. De week is vol. Met een gezin van zeven, de vriendjes en vriendinnetjes van die zeven, regelmatig sporten, werk, mantelzorg en sociale contacten is het eigenlijk té vol, maar ik ben opgehouden om te klagen. De kinderen zullen niet zo lang meer thuis wonen… hoe lang zullen ze er nog zijn?
Weemoedig denk ik af en toe terug aan de heerlijke bubbel van hun zevende tot hun twaalfde jaar. Wat was dat eigenlijk relatief rustig, zo ná die intensieve baby-/peuter-/kleuter-tijd en vóór de jaren waarin huiswerk, hormonen en nachtelijke gesprekken hun intrede doen. Maar toch, iedere keer als ik eraan denk dat het nog maar een paar jaar duurt, voordat ze uit zullen vliegen, wil ik ze meteen alles geven. De tijd gaat zo snel…
Ik gaf mijn zus haar nieuwe kleren, die ik samen met haar gehaald had voor de zomer.
“Is dit een Grote-Mensen-broek?!?”
“Ja, Jiska…. Voor een Grote-Mensen-Vrouw…”
In de ochtend had ze een broek aangetrokken vol vlekken, want ik had niks anders meer dat haar paste, dus ik was opgelucht dat ze een schone broek aan kon doen. De vlekken waren het resultaat geweest van een gezellige barbecue met familie.
Bij het uittrekken van de vieze broek, sprong het feestje terug in haar gedachten.
“JIJ MAG NIET IN VIJVER GOOIEN!”, verrukt om zoveel ondeugd wees ze me bestraffend aan.
Ik grinnikte. Mijn jongere broertje was er ook geweest en om de een of andere reden moet ik altijd even worstelen met hem. Opgegroeid met drie broers pakte ik vroeger iedere kans om mijn krachten te meten aan en zelfs nu ik 42 ben, dreig ik nog graag met het “in de vijver gooien” van mijn jongste broer.
“Mag ik best!”, kaatste ik terug.
Als je ouder wordt en het leven je bij de kraag vat, zijn broers en zussen die er voor zorgen dat je je weer even jong en onbezonnen voelt, super welkom. Maar mijn zus heeft dezelfde broers en zussen en heeft ze toch niet nodig om zich weer jong te voelen. Ze blijft altijd jong. Ik hoef bij haar óók niet alles uit de jaren te halen, want ze verandert niet en ze zal nooit uitvliegen.
Als ze achter op mijn fiets zit, zal ik haar altijd (“Voetjes wijd!”) blijven waarschuwen voor de spaken. Als het onweert zal ik haar steeds weer geruststellen voor de donder en als ik nieuwe kleding voor haar koop, zal ze zich altijd verheugen over hoe groot ze is, terwijl ze daarmee eigenlijk het omgekeerde zegt.
Ik dacht terug aan mijn broertje die ik op mijn rug boven de vijver liet balanceren en die ik lachend nét niet liet vallen. Ik dacht aan mijn zus die achterop mijn fiets genoot van de sensatie van vaart, de wind in haar haren en fluitende vogels. “Merel!”, riep ze tussen haar kreten door. “JAAAAA FLUITVOGELTJE!!! LA LA LA LAAAAAA Mééérel!” En ik bedacht dat mijn leven soms wel een beetje op dat fietstochtje lijkt. Af en toe is de vracht best zwaar, dan wordt mijn stuur wiebelig. Maar eenmaal de vaart er weer in, gaat het een stuk beter. Laat het geschater zijn, laat het een fluitende vogel zijn of een broer of zus die net zo gek is als jijzelf, laat het het heimelijke gesprek zijn met je zoon van zestien die zijn eerste liefde kwijt is, laat het zijn dankbaarheid zijn dat je om dinsdagavond om kwart over elf nog naar hem luistert of laat het de kop thee zijn, die je naast hen zet als ze aan het studeren zijn. Vaart zit overal in… En het houdt je stuur recht.
Comments