Alleen
“All by myself…. Don't wanna be… Aááállll byyyyyy myyyyysélf.”
Ik schoot overeind. Was mijn dochter zachtjes aan het zingen? Zo verdrietig? Om één uur ’s nachts? Zong ze terwijl ze sliep? Was ze aan het slaapzingen?
Iedere andere nacht zou het me ontgaan zijn, want onze slaapkamer grenst niet aan de hare. Maar ik voelde me niet helemaal lekker en was naar de logeerkamer verhuisd. Dat wist mijn dochter niet, dus ze had zich onbespied en ongehoord gevoeld.
Ik glipte uit bed en opende voorzichtig haar deur. Ze had niet gezongen in haar slaap, ze was klaarwakker! Ik kwam haar kamer binnen en zag haar gezicht in het koude licht van haar telefoon. Ze verwijderde haar oortjes en keek me gegeneerd aan.
“Sorry…” zei ik. “Ik wilde je niet storen…. Ik dacht dat je in je slaap aan het zingen was en werd nieuwsgierig, maar je was gewoon aan het zingen. “
Ja,” zei ze, en ze keek een beetje beschaamd langs me heen.
Blijkbaar lag het gevoelig en had ik haar overrompeld, maar schaamte-om-wat-dan-ook maakt eenzaam. Zomaar weer weg gaan, wilde ik dus niet en daarom kroop ik toch maar even naast haar. Ik streek mijn neus zachtjes langs haar wang.
“Ik was in zo’n stomme emo-bui,” mompelde ze.
“Stom? Waarom is dat stom?”
“Nou ja, gewoon…. Op school doen ze altijd zo stom, als meisjes te emo zijn.”
“Tja,” zei ik, "als je íedere dag en íeder uur gaat zitten zwelgen, dan is het misschien een ander verhaal. Maar zo af en toe even lekker meegaan in een emo-bui, is heerlijk hoor. Dat deed ik vroeger zo vaak… en soms nog wel eens.”
“Echt?”
“Ja hoor, maar ik zong wel een ander nummer…. ik zong dan: “Had ik maar íemand om van te houden….”
Mijn dochter viel in:
“Twee zachte armen óóóm me héééén…
Die mij altijd beschèèèèrmen zouden…
Ik voel me ZÓ verdomd alléééén….”
“Lekker he?”
“Ja, lekker.”
Het was fijn. Zo samen zachtjes zingen in het donker.
“Weet je,” zei ik. Het is niet gek hoor, wat je voelt. Het is zelfs heel logisch. Want ik heb altijd lieve armen om me heen gehad, vroeger... en nu nog steeds. Maar zelfs nu -ondanks je vader, waarvan ik hou en ondanks jullie vier, waar ik dol op ben- voel ook ik me, af en toe, gewoon alleen.
“Jij?”
“Ja. Want ieder mens stáát ook gewoon op zichzelf. Zelfs jij en je zus zijn niet één persoon, en jullie zijn een eeneiige tweeling, kun je nagaan. En dat voel je af en toe: dat je dus ook gewoon een mens bent, dat op zichzelf staand, bestaat.
“Jij legt altijd alles zo duidelijk uit, mam….”
Ik gaf haar een zoen.
“Gewoon af en toe lekker zwelgen dus en gewoon meebrullen met dit soort liedjes, dat geeft niks en daar hoef je je al helemaal niet voor te schamen. En als je wil, doe ik zelfs even met je mee.”
Ze schoot in de lach.
“Het gaat wel weer… ik had ook gewoon een rotdag.”
Ze begon te praten en ik luisterde naar de kleine hobbeltjes en rimpels, waar een opgroeiende scholier van dertien jaar tegenaan loopt. Het waren geen grote dingen, maar blijkbaar groot genoeg, om je om één uur ’s nachts “all by myself” te voelen.
De volgende ochtend, sloeg ik mijn wekker uit en dacht aan mijn man. Soms vindt hij dat ik teveel voor de kinderen klaar sta. Hij heeft altijd alles in het leven zelf uit moeten zoeken en ons uitgangspunt botst daardoor soms. Daarbij maakt hij zich soms zorgen om mij, om mijn gezondheid, en dat vind ik lief.
Maar ik ga het niet minderen: deze tijd.
Op een gegeven moment zal mijn huis namelijk leeg zijn en zal ik niet meer bij ze in bed kunnen kruipen, om samen in het donker te zingen en het leven te duiden. Ik zal mijn neus niet meer langs hun warme wang kunnen halen en hun kamers zullen leeg zijn.
Dus werk ik me een slag in de rondte en zuig ik álle tijd, die me nog met hun rest, ten volle op. Kan ik het niet uit de lengte halen, dan maar uit de breedte, maar ik zál het niet mislopen.
Want, ook ik, zal ooit toch écht “all by myself” zijn.
En dan wil ik geen spijt hebben van de jaren... die waren.
Comentarios