Babydromen – Lentezoet
Left Terugkeren naar winkel
Besteloverzicht

Je winkelwagen is leeg

Babydromen

Ik kon even niet schrijven. Soms lukt het niet, want ik schrijf op gevoel en soms zit mijn gevoel potdicht. Ik weet niet waarom het dicht zat. Misschien omdat ik verdriet had, maar meestal als ik verdriet heb, schrijf ik juíst een tekst of een versje, dus dat is het waarschijnlijk niet. 

Ik had verdriet omdat ik 37 ben, vier kinderen heb en mijn lijf nog zo graag zou willen dragen. Ik denk tenminste dat het mijn lijf is, want als ik met mijn verstand aan een baby denk, gaan alle stoplichten op rood. 

Ons huis is te klein, individuele aandacht is belangrijk en een auto waarin iedereen past ook, dus het moet wel iets met biologie zijn of met hormonen, of misschien zelfs wel met mijn leeftijd en eitjes die nog iedere maand springen. 

Ik droom regelmatig over baby's: dan baar ik ze en dan ben ik blij, zó blij! Dan juicht mijn hart en verwonder ik me over hun reflexen die zich aan mij openbaren... 

De fronsjes, de gaapjes, de lachjes: puur en onbewust, omdat een baby alleen maar ís en niet wil zijn. Ik verbaas me over hun blik waarmee ze mij vorsend aan kijken en hun gekluif op hun vuistjes.

Ook droom ik opnieuw hoe ik me voelde toen ik baarde, hoe ik me voorover boog om mijn kersverse boreling te pakken... gretig te grijpen naar dát, waar ik negen maanden lang naar had verlangd. En soms, in mijn droom, voed ik ze aan mijn borst, maar mijn borsten zijn nu weer dat wat ze voorheen waren en dat heeft niks meer met baby's te maken. Ik ben een vrouw en een moeder, ik zorg en ik troost, maar dragen en voeden, dat doe ik niet meer. 

Als de droom klaar is, word ik meestal wakker en is het ochtend en de baby weg. Dan mis ik hem of haar, want net was de baby er nog, maar nu is er niks. In mijn warme grote bed is leegte, ondanks mijn lieve man en zélfs als er een kind naast me ligt, want de baby... de zó levendig beleefde baby, vervloog en bleek een droom. 

Na de droom, loop ik de trap af en ben ik stil. Ons gezin ziet mijn stilte en vraagt wat er is, maar wat moet ik zeggen?  Hoe kan ik zeggen dat ik rouw om een kind dat er was in de nacht, maar in de ochtend verdwijnt, als ik al vier gezonde kinderen heb?

Ondankbaar! 

Ondankbaar naar mijn kinderen, die zo heerlijk wonderbaarlijk zijn!

Ondankbaar naar ouders die onvruchtbaar zijn! 

Ondankbaar naar ouders met ziekte of dood!

Dus ik veroordeel mezelf en ben streng, want ik heb al zo veel en tóch blijft het knagen, en die tweestrijd knijpt mijn strot dicht en ik schrijf niet meer.

Totdat mijn man vraagt. 

Totdat mijn zusje vraagt. 

Totdat mijn vriendin vraagt. 

En ineens komt alles eruit: mijn dromen, de baby die vervliegt, mijn lege buik, mijn verlangen, mijn afweging, mijn oordeel en vooral mijn strengheid. Waarop mijn tranen vloeien, zoals ze dat kunnen doen, wanneer je je veilig voelt. Dus nu schrijf ik weer, want schrijven is delen en delen kan alleen als het van jezelf mag. En blijkbaar mocht ik het niet van mezelf. Maar als je iets voor jezelf houdt, dan raak je helemaal potdicht, tenminste... ik wel. Dan durf ik die deksel helemáál niet meer te openen, uit angst dat er per ongeluk iets uit glipt.

Een nieuwe baby komt er niet, waarschijnlijk. Ratio wint het, vooralsnog,  van gevoel. Maar schrijven zal ik. Over dat ik 37 ben, alles al heb, dankbaar móet zijn en toch... een beetje rouw.

Laat een reactie achter